Het onderwaterleven van de haven
Stadsecoloog en havenbioloog Martin Melchers is in de 65 jaren waarin hij door de haven van Amsterdam struint verschillende exotische passanten tegengekomen. De laatste bijzondere vondsten waren de Amerikaanse blauwe zeekrab, Japanse penseelkrabbetjes en het Zuid-Amerikaanse brakwater hoorntje. Hoogstwaarschijnlijk ‘per ongeluk’ via ballastwater in de Amsterdamse haven terechtgekomen.
Melchers onderzoekt in opdracht van het havenbedrijf de biodiversiteit in de haven van Amsterdam. Hij gaat mee met beroepsvissers om de dieren onder en boven water te bestuderen. Hoe zit het met die biodiversiteit in de haven? Hebben we genoeg zeebaarzen en glasalen in het water zitten?
Amsterdam Wildlife
‘’Het aantal zeebaarsen neemt toe’’, vertelt Melchers. “Normaliter planten ze zich voort in het zuiden van Engeland, maar we zien dat ze dat nu ook in de Westelijke Havens doen. De havens zitten vol korenaarvissen en glasalen.” De stadsecoloog is op dit moment bezig met een vervolg op de film Amsterdam Wildlife en hierin volgt hij onder andere de reis van de glasaal. De route door de Nieuwe Zeesluis naar Halfweg, waar een stroom zoetwater te vinden is. Op die plek groeien ze op tot paling.
Invloed nieuwe zeesluis
De komst van de nieuwe zeesluis is voor het onderzoek ook een interessant onderdeel. Of de grootste zeesluis ter wereld invloed heeft op de natuur kan Melchers nog niet met zekerheid zeggen. Wel weet hij uit ervaring dat zowel wonen en werken niet altijd een positief effect heeft op de biodiversiteit. “Waar mensen zijn, is de natuur ondergeschikt. Braakliggende terreinen of dicht tot de rafelranden van de stad zijn overigens wel goede gebieden voor de natuur. De randen van de stad zijn het rijkst voor de natuur. Hier groeit en bloeit heel veel! Dit zie je ook in de haven.”
Mini-evolutie achter het station
De haven is een bijzonder en leuk gebied om te onderzoeken, vindt Melchers. “Schepen nemen diverse diersoorten over de hele wereld mee. Door de komst van exoten is het onderwaterwereld snel aan het veranderen. Waar Darwin in zijn boeken schrijft dat evolutie duizenden jaren duurt, zien we in het IJ het tegenovergestelde gebeuren. Zo ontdekte ik achter het centraal station een mini-evolutie van de Amerikaanse langlop ribkwal. Het DNA van deze kwal is anders dan zijn soortgenoten.”